Openbaring: Levend Water

 Openbaring: Rechtvaardiging door Geloof

Levend Water

Het is goed om bij de afgoderij en verbittering van het water in de derde bazuin van Openbaring ook de positieve kant te bezien.

Afgoderij mag worden vergeleken met bitter giftig water, maar God zelf is het levende frisse water dat aan ieder die het drinkt leven geeft.

Het gesprek tussen de vrouw bij de waterput en Jezus vormt de beste omschrijving hiervan.

Johannes 4:6 En daar was de bron van Jakob. Jezus nu ging, vermoeid van de reis, bij de bron zitten. Het was ongeveer het zesde uur.

7. Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zei tegen haar: Geef Mij te drinken.

8. Want Zijn discipelen waren weggegaan naar de stad om voedsel te kopen.

9. De Samaritaanse vrouw dan zei tegen Hem: Hoe vraagt U, Die een Jood bent, van mij te drinken, die een Samaritaanse vrouw ben? Want Joden hebben geen omgang met Samaritanen.

De Samaritanen, die zelf gevallen waren in afgoderij, waren als ras veracht door de Joden. Ze hadden een wederzijdse afkeer en het was dus verassend dat Jezus, een Jood, haar zou aanspreken en om water zou vrgen.

Jezus neemt deze kans om het Evangelie te brengen aan deze vrouw:

Johannes 4:10 Jezus antwoordde en zei tegen haar: Als u de gave van God kende, en wist Wie Hij is Die tegen u zegt: Geef Mij te drinken, u zou het Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water gegeven hebben.

11. De vrouw zei tegen Hem: Heere, U hebt geen emmer en de put is diep; waar hebt U dan het levende water vandaan?

12. Bent U soms meer dan onze vader Jakob, die ons de put gegeven heeft en zelf daaruit gedronken heeft, evenals zijn kinderen en zijn kudden?

13. Jezus antwoordde en zei tegen haar: Ieder die van dit water drinkt, zal weer dorst krijgen,

14. maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven.

15. De vrouw zei tegen Hem: Heere, geef mij dat water, opdat ik geen dorst meer zal hebben en niet hier hoef te komen om te putten.

Jezus heeft het hier niet over letterlijk water. Vaak werden zijn woorden te letterlijk genomen als Hij een punt probeerde te maken. 
Maar Hij bedoelde dat geestelijk water dat de dorst werkelijk lest. De wereld kon dit niet doen. Hier zou je elke keer weer dorst krijgen. Er is nooit genoeg geld, macht of zondige plezier.

Maar Christus is genoeg hoewel de ziel alsnog altijd meer van Hem vraagt.

De vrouw begreep deze uitspraken van Jezus niet volledig, maar zij wilde dat water wel. Er werd een verlangen in haar opgewekt voor dit water. 
Jezus zou dit water geven, maar op een manier dat ze niet had verwacht:

Johannes 4:16 Jezus zei tegen haar: Ga heen, roep uw man en kom hier.

17. De vrouw antwoordde en zei tegen Hem: Ik heb geen man. Jezus zei tegen haar: U hebt terecht gezegd: Ik heb geen man,

18. want vijf mannen hebt u gehad en die u nu hebt, is uw man niet; dat hebt u naar waarheid gezegd.

Jezus las het leven van deze vrouw en kende haar zondes. De kennis en erkenning van onze zondes is noodzakelijk om het levende water te ontvangen. Dit is hoe Jezus tegen de vrouw sprak.

De vrouw probeerde het gesprek van dit onderwerp af te leiden wat Jezus toeliet:

Johannes 4:19 De vrouw zei tegen Hem: Heere, ik zie dat U een profeet bent.

20. Onze vaderen hebben op deze berg aanbeden, en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden.

21. Jezus zei tegen haar: Vrouw, geloof Mij, de tijd komt dat u niet op deze berg, en ook niet in Jeruzalem de Vader zult aanbidden.

22. U aanbidt wat u niet weet; wij aanbidden wat wij weten, want de zaligheid is uit de Joden.

23. Maar de tijd komt en is er nu, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid, want de Vader zoekt wie Hem zo aanbidden.

24. God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid.

Nu kwam bij de vrouw de Messias in gedachte. Jezus had dit op de juiste manier beantwoordt en mengde zich niet zoals de andere geleerden in deze discussie. Hij brak de discussie door te foussen op het aanbidden in de geest en waarheid.

En dan krijgen we dit moment:

Johannes 4:25 De vrouw zei tegen Hem: Ik weet dat de Messias komt (Die Christus genoemd wordt); wanneer Die gekomen zal zijn, zal Hij ons alles verkondigen.

26. Jezus zei tegen haar: Ik ben het, Die met u spreekt.

27. En op dat moment kwamen Zijn discipelen en zij verwonderden zich dat Hij met een vrouw sprak. Toch zei niemand: Wat zoekt U? of: Wat spreekt U met haar?

28. De vrouw nu liet haar waterkruik staan en ging weg naar de stad en zei tegen de mensen:

29. Kom, zie Iemand Die mij alles gezegd heeft wat ik gedaan heb; zou Híj niet de Christus zijn?

Ze had de Messias gekend. Haar zondes waren duidelijk voor haar, maar de identiteit van haar Verlosser ook. Het gevolg was dat ze velen over Jezus vertelde die zo persoonlijk voor haar was.

Zo had zij het levende water ontvangen. 

Hoe ontvangen wij dit water? Op dezelfde manier als de vrouw. We moeten een besef van onze zondes ontvangen en van het feit dat Jezus de Messias is die een Koninkrijk zou oprichten en ons zo zou verlossen van de macht van Satan en zonde. 

Dit is gratis om aan te nemen.

Jesaja zegt:

Jesaja 55:1 O, alle dorstigen, kom tot de wateren,

en u die geen geld hebt, kom,

koop en eet, ja, kom, koop zonder geld,

zonder prijs, wijn en melk.

2. Waarom weegt u geld af voor wat geen brood is,

en uw arbeid voor wat niet verzadigen kan?

Luister aandachtig naar Mij, eet het goede,

en laat uw ziel vreugde scheppen in de overvloed.

3. Neig uw oor en kom tot Mij,

luister, en uw ziel zal leven;

want Ik zal met u een eeuwig verbond sluiten:

de betrouwbare gunstbewijzen aan David.

4. Zie, Ik heb Hem gegeven als Getuige voor de volken,

als Vorst en Gebieder voor de volken.

6. Zoek de HEERE terwijl Hij te vinden is,

roep Hem aan terwijl Hij nabij is.

7. Laat de goddeloze zijn weg verlaten,

de man van ongerechtigheid zijn gedachten.

Laat hij zich bekeren tot de HEERE, dan zal Hij Zich over hem ontfermen,

tot onze God, want Hij vergeeft veelvuldig.

De gunstbewijzen aan David en zijn verbond was dat hij een nakomeling zou krijgen dat voor eeuwig op de troon zou zitten. Dit is Jezus.