Openbaring: Een volkstelling

 Openbaring: Rechtvaardiging door Geloof

Een volkstelling

In Openbaring 7 vinden wij de 144,000 en wordt er een volkstelling gehouden. We zien 12,000 mensen van 12 stammen. Van Juda, Ruben, Gad, Aser, Naftali, Manasse, Simeon, Levi, Issachar, Zebulon, Jozef en Benjamin. Hiermee wordt natuurlijk de kinderen van Jakob, of Israël, omschreven. Met het getal 12 denken wij ook aan de 12 stammen en de 12 discipelen, het volk van God.

Maar waarom deze volkstelling? Wat moet dit voorstellen?

De enige andere plek waar wij een volkstelling op deze manier zien is in Numeri. 
Wat gebeurde daar? 
Zij stonden op het punt om Kanaän binnen te gaan, het beloofde land.

De eerste keer dat ze een telling deden van het volk was vlak voordat ze het land in zouden gaan in Numeri 1 tot 4. Maar toen werden ze bang voor het volk in Kanaän en geloofden ze niet dat God voor hen zou strijden. Daarom moesten ze langer in de woestijn ronddwalen tot er een nieuwe generatie was waar er nog een telling kwam in Numeri 26.

De Levieten werden toen niet meegeteld om de volgende reden:

Numeri 26:62 En het aantal van de Levieten die geteld waren, was drieëntwintigduizend, al wie mannelijk was, van een maand en daarboven. Dezen werden onder de Israëlieten niet meegeteld, omdat hun in het midden van de Israëlieten geen erfelijk bezit gegeven werd.

De telling was er dus voornamelijk om bezit uit te delen, of het beloofde land.

Nu zien wij in Openbaring weer een telling. In het Nieuwe Testament is het echter geen aards land waar wij heengaan, maar een hemelse. 
De 144,000 is de generatie vlak voor we naar ons hemels vaderland gaan.

Er staat geschreven:

Hebreeën 11:8 Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam geweest om weg te gaan naar de plaats die hij tot een erfdeel ontvangen zou. En hij is weggegaan zonder te weten waar hij komen zou.

9. Door het geloof is hij een inwoner geweest in het land van de belofte als in een vreemd land en heeft hij in tenten gewoond, met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte.

10. Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Ontwerper en Bouwer is.

13. Deze allen zijn in het geloof gestorven. Zij hebben de vervulling van de beloften niet verkregen, maar hebben die vanuit de verte gezien en geloofd en begroet, en zij hebben beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren.

14. Want wie zulke dingen zeggen, laten duidelijk blijken dat zij een vaderland zoeken.

15. En als zij aan het vaderland gedacht hadden vanwaaruit zij weggegaan waren, zouden zij gelegenheid gehad hebben om terug te keren.

16. Maar nu verlangen zij naar een beter, dat is naar een hemels vaderland. Daarom schaamt God Zich niet voor hen om hun God genoemd te worden. Want Hij had voor hen een stad gereedgemaakt.

De 144,000 zijn dus de mensen die leven als Jezus terugkomt. Hierover spreekt Paulus:

1 Thessalonicenzen 4:15 Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan.

16. Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan.

17. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn.

Toch werd in de telling van Numeri niet iedereen geteld. Alleen de mannen van 20 jaar en daarboven werden geteld volgens Numeri 1. 

De beredenering hierachter was dat God beloofd had aan Abraham dat Hij zijn kinderen als de sterren van de hemel en het zand van de zee zou maken. Het werd als een schande gezien om dan alsnog alle Israëlieten te tellen als een twijfel aan Gods woord.

Toen David een telling deed bijvoorbeeld:

1 Kronieken 27:23 David nam echter het aantal van hen die twintig jaar oud en daarbeneden waren, niet op, omdat de HEERE gezegd had dat Hij Israël zo talrijk zou maken als de sterren aan de hemel.

God had beloofd aan Abraham dat Zijn kinderen talloos zouden zijn. 

Hosea voegt hier nog wat aan toe. Toen Israël zwaar gezondigd had, zei Hosea:

Hosea 1:10 Toch zal het aantal Israëlieten zijn als het zand van de zee, dat niet gemeten en niet geteld kan worden. En het zal gebeuren dat in de plaats waar tegen hen gezegd is: U bent niet Mijn volk, tegen hen gezegd zal worden: Kinderen van de levende God.

De kinderen van Abraham van nature kunnen afvallen. Maar zij die eerst niet Gods volk werden genoemd, zouden de kinderen van de levende God genoemd worden.

Paulus interpreteert dit terecht als het feit dat Israël niet bestaat uit alleen maar Abrahams natuurlijke kinderen. Abrahams natuurlijke kinderen kunnen afvallen zoals takken van een olijfboom. Maar de heidenen, de niet-Joden kunnen hier ook in worden gezet. 
Hij zegt:

Romeinen 9:24 Hen heeft Hij ook geroepen, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen.

25. Zoals Hij ook in Hosea zegt: Ik zal Niet-Mijn-volk noemen: Mijn volk, en de Niet-geliefde: Geliefde.

Romeinen 2:28 Want niet híj is Jood die het in het openbaar is, en niet dát is besnijdenis die in het openbaar in het vlees plaatsvindt,

29. maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit mensen maar uit God.

Na Johannes die telling in Openbaring dus ook hoort van 12 stammen van Israël dat ons doet denken aan het binnengaan van Kanaän, ziet hij een menigte dat niet geteld kan worden, als de sterren van de hemel, van alle volkeren:

Openbaring 7:9 Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand.

Zo zijn de 144,000 dus het geestelijk Israël van alle volkeren die op de manier van een volkstelling beschreven worden om hun rol te laten zien als de laatste generatie voor die grote oordeel.

In Openbaring 6 zagen wij de vraag; 'wie zal staande blijven?'

Hier vinden wij het antwoord.