Openbaring: 1/3e deel

 Openbaring: Rechtvaardiging door Geloof

1/3e deel

Door de zeven bazuinen heen zien wij constant een oordeel over 1/3e deel van dingen. 

Op de eerste plaats laat dit zien dat deze oordelen gedeeltelijk zijn, maar dit nummer wordt vaak in Ezechiël gebruikt en ook in Zacharia op een zeer specifieke manier.

Het lijkt hier niet zozeer te gaan over een specifiek getal, maar over de betekenis die dit getal met zich meedraagt in verband met het oude testament.

Ezechiël 5:1 En u, mensenkind, neem u een scherp zwaard. U moet dat voor uzelf als kappersscheermes gebruiken, en dat over uw hoofd en over uw baard laten gaan. Daarna moet u voor uzelf een weegschaal nemen en de haren verdelen.

2. Een derde deel moet u midden in de stad met vuur verbranden als de dagen van de belegering voorbij zijn, en een derde moet u nemen en met het zwaard daaromheen slaan, en een derde in de wind verstrooien, en Ik zal het zwaard achter hen trekken.

3. Een klein aantal daarvan moet u dan nemen en in de punten van uw mantel binden.

4. Dan moet u er nog meer van nemen en deze midden in het vuur werpen en die met vuur verbranden. Daaruit zal een vuur voortkomen tegen heel het huis van Israël.

5. Zo zegt de Heere HEERE: Dit is Jeruzalem: Ik heb het te midden van de heidenvolken gezet met landen eromheen.

6. Maar het was ongehoorzaam aan Mijn bepalingen, tot goddeloosheid toe, meer dan de heidenvolken, en aan Mijn verordeningen, meer dan de landen die eromheen zijn, want zij hebben Mijn bepalingen verworpen en in Mijn verordeningen zijn zij niet gegaan.

11. Daarom, zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, voorwaar, omdat u Mijn heiligdom verontreinigd hebt met al uw afschuwelijke afgoden en met al uw gruweldaden, daarom zal Ik u ook kaalscheren, u niet ontzien en zal Ik ook geen medelijden hebben.

12. Een derde deel van u zal door de pest sterven en door de honger in uw midden omkomen, en om u heen zal een derde door het zwaard vallen, een derde zal Ik naar alle windstreken verstrooien en Ik zal achter hen het zwaard trekken.

13. Dan zal Mijn toorn ten uitvoer gebracht worden en Ik zal Mijn grimmigheid op hen doen rusten en troost halen. Dan zullen zij weten dat Ík, de HEERE, in Mijn na-ijver heb gesproken, wanneer Ik Mijn grimmigheid tegen hen ten uitvoer gebracht heb.

Het gaat hier specifiek over het oordeel van God op Zijn eigen volk die Zijn Naam draagt en door Hem gezegend was. Hiermee kunnen wij dan ook gelijk de verzegeling verbinden van Ezechiël 9 waarmee de oordelen van God in het klein, en uiteindelijk in het groot, veel mee te maken hebben.

Zacharia zegt:

Zacharia 13:8 Het zal gebeuren, spreekt de HEERE, dat in heel het land

twee derde ervan uitgeroeid zal worden en de geest zal geven,

en een derde ervan zal overblijven.

9. Ik zal dat derde deel in het vuur brengen

en het louteren, zoals men zilver loutert.

Ik zal het beproeven, zoals men goud beproeft.

Het zal Mijn Naam aanroepen

en Ík zal het verhoren.

Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk;

en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God.

Zo zien wij ook dat dit proces van oordeel ook als een loutering werkt. Door vuur test men goud en maakt het zuiver. Door goud zeer heet te maken scheidt deze edele metaal zich van het onedele. Maar het zal wel door de hitte van het vuur gaan. Sommigen zullen hierdoor dus gezuiverd worden en zich bij Gods volk aansluiten, het geestelijk Israël.

Dit is wat de bazuinen grotendeels zullen doen. 

Ze zullen inderdaad een oordeel zijn over Gods volk, de kerk in dit geval, maar tegelijkertijd ook voor velen een proces van zuivering zijn.

Dit is dus de gedachte die wij in ons achterhoofd moeten houden voor de zeven bazuinen.