Openbaring: Vervuiling van het Heiligdom
Openbaring: Rechtvaardiging door Geloof
Vervuiling van het Heiligdom
De tempel of de tabernakel in het oude testament was de plek waar Gods naam zat. De tabernakel in het geheel was sterk verbonden met Gods reputatie.
Er staat, over de tabernakel waar offers gebracht werden:
Deuteronomium 12:11 Dan zal daar de plaats zijn die de HEERE, uw God, zal uitkiezen om Zijn Naam daar te laten wonen. Daarheen moet u alles brengen wat ik u gebied: uw brandoffers, uw slachtoffers, uw tienden, de hefoffers uit uw hand en heel de keur van uw gelofteoffers die u de HEERE belooft,
En toen de vijanden van God de tempel vertrapten, staat er:
Psalm 74:7 Zij staken Uw heiligdom in brand;
tot de grond toe ontheiligden zij de woning van Uw Naam.
Ook de reputatie van de heidense goden was sterk verbonden met hun tempels. Als je de tempel van een god verwoest, dan had je die god overwonnen. Daarom was de verwoesting van de tempel in Jeruzalem door Nebukadnezar zo'n ernstige gebeurtenis.
Maar er is nog een andere manier waarop het 'heiligdom' en daarmee Gods reputatie vervuild kan worden.
Het is door zonde:
Leviticus 20:2 U moet vervolgens tegen de Israëlieten zeggen: Iedereen uit de Israëlieten en uit de vreemdelingen die in Israël verblijven, die iemand uit zijn nageslacht aan de Molech overgegeven heeft, moet zeker gedood worden: de bevolking van het land moet hem met stenen stenigen.
3. En Ikzelf zal Mijn aangezicht tegen die man keren en hem uit het midden van zijn volk uitroeien. Hij heeft immers iemand uit zijn nageslacht aan de Molech overgegeven, waardoor Mijn heiligdom verontreinigd en Mijn heilige Naam ontheiligd is.
Numeri 19:20 Wie daarentegen onrein is en zich niet ontzondigt, die persoon moet uit het midden van de gemeente uitgeroeid worden, want hij heeft het heiligdom van de HEERE verontreinigd, het reinigingswater is niet op hem gesprenkeld: hij is onrein.
Er lijken dan twee soorten zondes te zijn die het heiligdom ontreinigde. Een ervan waren zondes waarvoor men zich niet had bekeerd, maar wel door Gods volk gedaan werd. Gods volk draagt Gods reputatie met zich mee en als zij zondigen, betekent dit een vlek op Gods reputatie. Voor deze zondes waarvoor men zich niet had bekeerd, zou dit de dood betekenen.
Maar er werden ook zondes gereinigd met bloed op de dag van verzoening.
En wanneer Gods reputatie werd gereinigd van deze zondes waarvoor men zich had bekeerd of onwetend voor was, dan was dit ook gelijk een reiniging voor Gods volk. God was gerechtvaardigd en gereinigd van elke twijfel en zo was dit dan ook met de verlossing van Gods volk.
Dit gebeurde dus op de dag van verzoening:
Leviticus 16:15 Daarna moet hij de bok slachten die als zondoffer voor het volk bestemd is, en zijn bloed binnen het voorhangsel brengen. Hij moet met zijn bloed doen zoals hij met het bloed van de jonge stier gedaan heeft, en dat op het verzoendeksel en vóór het verzoendeksel sprenkelen.
16. Zo moet hij over het heiligdom verzoening doen vanwege de onreinheden van de Israëlieten en vanwege hun overtredingen, overeenkomstig al hun zonden. Zo moet hij ook doen met de tent van ontmoeting, die bij hen staat, te midden van hun onreinheden.
17. Geen enkel mens mag in de tent van ontmoeting zijn, als hij er binnengaat om in het heiligdom verzoening te doen, totdat hij naar buiten komt. Zo moet hij verzoening doen voor zichzelf, voor zijn gezin en voor heel de gemeente van Israël.
18. Daarna moet hij naar buiten gaan, naar het altaar, dat voor het aangezicht van de HEERE is, en er verzoening over doen. Hij moet dan een deel van het bloed van de jonge stier en een deel van het bloed van de bok nemen en het rondom op de hoorns van het altaar strijken.
19. Dan moet hij met zijn vinger zeven keer een deel van het bloed daarop sprenkelen. Zo reinigt en heiligt hij het van de onreinheden van de Israëlieten.
Op deze dag van verzoening moest iedereen in diep berouw zitten:
Leviticus 16:29 Dit is voor u tot een eeuwige verordening: u moet in de zevende maand, op de tiende dag van de maand, uzelf verootmoedigen en geen enkel werk doen, de ingezetene niet, en de vreemdeling die in uw midden verblijft, evenmin.
30. Want op deze dag wordt voor u verzoening gedaan om u te reinigen. Van al uw zonden wordt u voor het aangezicht van de HEERE gereinigd.
Leviticus 23:29 Voorzeker, iedere persoon die zich op diezelfde dag niet verootmoedigt, moet van zijn volksgenoten worden afgesneden.
Als wij dit toepassen op het werk van Jezus in het hemels heiligdom dan wordt de vraag hier dus wie er waardig is om verzoening te ontvangen. De rest werd afgesneden, want zij zouden niet die verzoening ontvangen. Dat gebeurde er dus met de mensen die bewuste zondes hadden waarvan ze zich niet bekeerden. Zij moesten namelijk hunzelf verootmoedigen, omdat de hogepriester hen dan zou reinigen. En zij die zich niet bekeren, hoeven geen reiniging te verwachten.
Het is om deze reden dat in de Joodse traditie deze dag sterk werd verbonden met een dag van oordeel waar het lot van elk persoon werd bepaald. De Joodse encyclopedie citeert:
"God, gezeten op Zijn troon om de wereld te oordelen, is tegelijkertijd Rechter, Pleitbezorger, Deskundige en Getuige. Hij opent het Boek der Herinneringen; het wordt voorgelezen, en ieders handtekening wordt daarin gevonden. De grote bazuin wordt geblazen; een zachte, fluisterende stem wordt gehoord; de engelen huiveren en zeggen: dit is de dag van het oordeel, want zelfs Zijn eigen dienaren zijn niet rein voor God. Zoals een herder zijn kudde bijeenbrengt en hen onder zijn staf laat doorgaan, zo laat God elke levende ziel voor Zich verschijnen om de grens van ieders leven vast te stellen en het lot te bepalen. Op Nieuwjaarsdag wordt het decreet geschreven; op de Grote Verzoendag wordt het verzegeld wie zal leven en wie zal sterven, enzovoort. Maar berouw, gebed en liefdadigheid kunnen het kwade decreet afwenden."
Natuurlijk hoeven we dit niet als iets van God aan te nemen aangezien het maar een Joodse traditie is. Maar we zullen zien dat deze taal bijzonder veel overeenkomt met Daniel 7 en ons wat achtergrond geeft.
Dit gebeurde dus op een van de laatste feesten van Israël. Dan ging de hogepriester het Allerheiligste gedeelte van de tempel binnen waar hij normaal niet inging.
Maar aan het eind moet dit ook gebeuren in het hemels heiligdom.
Paulus zegt:
Hebreeën 9:22 En bijna alles wordt volgens de wet door bloed gereinigd, en zonder het vergieten van bloed vindt er geen vergeving plaats.
23. Het was dus noodzakelijk dat de afbeeldingen van de dingen die in de hemelen zijn, hierdoor gereinigd werden, maar de hemelse dingen zelf door betere offers dan deze.
24. Want Christus is niet binnengegaan in het heiligdom dat met handen gemaakt is en dat een tegenbeeld is van het ware, maar in de hemel zelf, om nu voor het aangezicht van God te verschijnen voor ons,
25. en dat niet om Zichzelf dikwijls te offeren, zoals de hogepriester elk jaar in het heiligdom binnengaat met bloed dat niet van hemzelf is.
26. Want dan had Hij vanaf de grondlegging van de wereld dikwijls moeten lijden. Maar nu is Hij bij de voleinding van de eeuwen eenmaal geopenbaard om de zonde teniet te doen door het offer van Zichzelf.
27. En zoals het voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven en dat daarna het oordeel volgt,
28. zo zal ook Christus, Die eenmaal geofferd is om de zonden van velen weg te dragen, voor de tweede keer zonder zonde gezien worden door hen die Hem verwachten tot zaligheid.
Reacties
Een reactie posten