Openbaring: Lied van Overwinning
Openbaring: Rechtvaardiging door Geloof
Lied van Overwinning
Openbaring 19:1 En hierna hoorde ik een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja, de zaligheid, de heerlijkheid, de eer en de kracht zij aan de Heere, onze God.
2. Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, omdat Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde te gronde gericht heeft met haar hoererij, en omdat Hij het bloed van Zijn dienstknechten aan haar gewroken heeft.
3. En zij zeiden voor de tweede keer: Halleluja! En haar rook stijgt op in alle eeuwigheid.
4. En de vierentwintig ouderlingen en de vier dieren wierpen zich neer, aanbaden God, Die op de troon zit, en zeiden: Amen, Halleluja!
5. En er kwam een stem uit de troon, die zei: Loof onze God, al Zijn dienstknechten, en die Hem vrezen, kleinen en groten!
Psalm 115:1 Niet ons, HEERE, niet ons,
maar geef Uw Naam eer,
om Uw goedertierenheid, om Uw trouw.
2. Waarom zouden de heidenvolken zeggen:
Waar is toch hun God?
3. Onze God is immers in de hemel,
Hij doet al wat Hem behaagt.
4. Hun afgoden zijn zilver en goud,
het werk van mensenhanden:
5. zij hebben een mond, maar spreken niet;
zij hebben ogen, maar zien niet;
6. zij hebben oren, maar horen niet;
zij hebben een neus, maar ruiken niet;
7. hun handen, die tasten niet;
hun voeten, die gaan niet;
er komt geen geluid uit hun keel.
8. Laat wie ze maken hun gelijk worden,
al wie op hen vertrouwt.
9. Israël, vertrouw op de HEERE,
Hij is hun hulp en hun schild.
10. Huis van Aäron, vertrouw op de HEERE,
Hij is hun hulp en hun schild.
11. U die de HEERE vreest, vertrouw op de HEERE,
Hij is hun hulp en hun schild.
12. De HEERE heeft aan ons gedacht: Hij zal zegenen,
Hij zal het huis van Israël zegenen,
Hij zal het huis van Aäron zegenen.
13. Hij zal zegenen wie de HEERE vrezen,
de kleinen met de groten.
14. De HEERE zal u meer en meer zegenen,
u en uw kinderen.
15. U bent gezegend door de HEERE,
Die hemel en aarde gemaakt heeft.
16. De hemel, de hemel is van de HEERE,
maar de aarde heeft Hij aan de mensenkinderen gegeven.
17. De doden zullen de HEERE niet prijzen,
evenmin al wie in de stilte neergedaald zijn.
18. Maar wíj zullen de HEERE loven,
van nu aan tot in eeuwigheid.
Halleluja!
Zo wordt God geloofd. De afgoden zullen waardeloos blijken. Die hoererij waarmee Babylon zo ver dacht mee te komen, bleek de aarde te gronde te richten. Het bloed van Gods volk zou wraak betekenen.
De goddelozen zullen in stilte neerdalen en de doden prijzen God niet.
Maar de rechtvaardigen zullen tot in eeuwigheid leven. Zij zullen gezegend zijn en de aarde ontvangen als erfenis.
De rechtvaardigen zijn hier gerechtvaardigd door geloof alleen. Het bloed van Jezus heeft hen vrijgekocht tot koningen en priesters.
De mensheid was als gevangenen in de greep van de dood en afval door een diepe schuld. Maar Jezus kocht hen vrij en door als het hoofd van de mensheid te staan, de ware Zoon van God, heeft Hij de mensheid zelfs doen laten delen met Zijn glorie en erfenis.
Zij die hen raken, raken Zijn oogappel aan. Hij ziet Zichzelf als één met hen.
Daarom komen wij nu eindelijk bij de wederkomst.
Reacties
Een reactie posten