Openbaring: Tempel met Gods Glorie
Openbaring: Rechtvaardiging door Geloof
Tempel met Gods Glorie
Openbaring 15:5 En daarna zag ik, en zie, de tempel van de tent van de getuigenis in de hemel werd geopend.
6. En de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit de tempel, gekleed in smetteloos en blinkend linnen, en omgord om de borst met gouden gordels.
7. En een van de vier dieren gaf de zeven engelen zeven gouden schalen, gevuld met de toorn van God, Die leeft tot in alle eeuwigheid.
8. En de tempel werd vervuld met rook vanwege de heerlijkheid van God, en vanwege Zijn kracht. En niemand kon de tempel binnengaan, voordat de zeven plagen van de zeven engelen tot een einde gekomen waren.
In Openbaring 11 vonden wij de tempel geopend. Toen werd de ark zichtbaar en begon die tijd waar de laatste dingen zich zouden ontvouwen en God zou oordelen.
Nu zien we de tempel weer geopend. Dit keer wordt de focus echter niet gelegd op het Allerheiligste waar de ark zat, maar op hoe de tempel vervuld werd en er zeven engelen uitkwamen.
In Openbaring 11 vonden wij een parallel in Daniel 7 waar in de hemel zelf Jezus het koninkrijk aannam van de Vader. Toen was er een oordeel voor de heiligen dat tot de vernietiging zou leiden van die kleine hoorn dat een koninkrijk of macht moest voorstellen dat Gods volk zou verdrukken.
Nu, echter, vinden wij de vernietiging van de hoorn zelf en alles hieromheen.
De tempel werd gevuld met rook.
Dit gebeurde in het oude testament meestal met het inwijden van een tempel zoals in Exodus 40, 1 Koningen 8 en Ezechiël 44. Maar deze tempel in Openbaring was al ingewijdt en gebruikt. Dit past dus niet helemaal.
We vinden een betere parallel in Ezechiël 10. Ook dit is niet helemaal een perfecte parallel, maar de context is hetzelfde en voorzover het kan, kunnen we het idee hierachter overnemen.
In Ezechiël 9 vond de verzegeling plaats. Zij die de zegel van God hadden zouden het oordeel niet ontvangen en zij die de zegel niet hadden, zouden het oordeel wel ontvangen.
In Ezechiël 10 vindt het begin van deze uitvoering van het oordeel plaats. Een man wordt geboden om vurige kolen te pakken en die over de stad Jeruzalem te strooien wat natuurlijk symbool staat voor een oordeel zoals ook eerder gezien is bij de zeven bazuinen:
Ezechiël 10:1 Daarna zag ik, en zie, boven het gewelf dat boven het hoofd van de cherubs was, was iets als een saffiersteen, met het uiterlijk van wat leek op een troon, en Hij verscheen boven hen.
2. Toen zei Hij tegen de Man Die in linnen gekleed was: Ga onder de cherub de ruimte tussen de wielen binnen, vul Uw beide handen met vurige kolen uit de ruimte tussen de cherubs, en strooi ze uit over de stad. Toen ging Hij voor mijn ogen naar binnen.
Voordat hij dit deed, gebeurde er dit:
Ezechiël 10:4 Toen verhief de heerlijkheid van de HEERE zich van boven de cherub naar de drempel van het huis. Daarop werd het huis vervuld met de wolk en de voorhof was vol van de lichtglans van de heerlijkheid van de HEERE.
5. Het geluid van de vleugels van de cherubs was tot in de buitenste voorhof te horen, als de stem van de almachtige God wanneer Hij spreekt.
Hierna verlaat de heerlijkheid van God de tempel en de stad waarschijnlijk als een teken dat ze verlaten zijn.
In Openbaring zien we iets vergelijkbaars. Er vind een zegeling plaats van de 144,000. Ook is er een merkteken van het beest. Zij die het zegel van God hebben, zullen de zeven plagen niet ontvangen. De anderen wel. Er zullen dan zeven gouden schalen worden uitgegoten over zij de op de aarde zijn.
Dan zien we dat Gods heerlijkheid de tempel vervuld. De tempel in Ezechiël werd verlaten en dus zo gebeurde er dus het omgekeerde van inwijden.
In Openbaring is het werk van de tempel nu ook klaar. In het oude testament zorgde de vulling van de tempel met Gods glorie ervoor dat niemand in de tempel kon werken:
In Openbaring is het werk van de tempel nu ook klaar. In het oude testament zorgde de vulling van de tempel met Gods glorie ervoor dat niemand in de tempel kon werken:
1 Koningen 8:11 Vanwege de wolk konden de priesters niet blijven staan om dienst te doen, want de heerlijkheid van de HEERE had het huis van de HEERE vervuld.
Zo kon ook in Openbaring niemand de tempel in. Het werk in de tempel werd stilgezet. Het werk van verzoening was klaar. Het werk dat Jezus moest doen in het Allerheiligste en de reiniging van de tempel waar wij het eerder over hebben gehad is klaar. Nu staat Gods volk dus zonder een werk in het heiligdom. De verzoening is toegepast en zo tot zijn eind gekomen. Het lot van elk mens is verzegeld en staat nu vast zoals het is.
Misschien kan dit het best worden omschreven in de woorden die Openbaring later gebruikt in verband met de wederkomst:
Openbaring 22:10 En hij zei tegen mij: Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij.
11. Wie onrecht doet, laat hij nog meer onrecht doen. En wie vuil is, laat hij nog vuiler worden. En wie rechtvaardig is, laat hij nog meer gerechtvaardigd worden. En wie heilig is, laat hij nog meer geheiligd worden.
12. En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn.
We zien ook dat het voorhof in Ezechiël ook verlicht wordt in verband met de glorie van God. De aarde, wat het voorhof voorstelt, wordt gevuld met Gods glorie. Hij alleen wordt verheven en nu wordt helder wie Hij is.
Habakuk 2:14 Want de aarde zal vol worden
met de kennis van de heerlijkheid van de HEERE,
zoals het water de bodem van de zee bedekt.
Psalm 72:18 Geloofd zij de HEERE God, de God van Israël;
Hij doet wonderen, Hij alleen.
19. Geloofd zij voor eeuwig Zijn heerlijke Naam;
laat heel de aarde met Zijn heerlijkheid vervuld worden.
Amen, ja, amen.
En wat is de reactie van Gods volk hierop?
Jesaja 6:3 De een riep tot de ander:
Heilig, heilig, heilig is de HEERE van de legermachten;
heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid!
4. De deurpinnen in de drempels schudden door de stem van hem die riep, en het huis vulde zich met rook.
5. Toen zei ik:
Wee mij, want ik verga!
Ik ben immers een man met onreine lippen
en woon te midden van een volk met onreine lippen.
Mijn ogen hebben namelijk de Koning, de HEERE van de legermachten, gezien.
Als wij deze tijd moeten meemaken, dan zullen we zonder het werk van het heiligdom moeten staan. Dat is; alles moet verzegeld en vast staan. Om de gelijkenis voor volmaaktheid te gebruiken; het graan moet volledig gegroeid zijn. Want ook het werk van het toepassen van de verzoening zal een keer voltooid zijn. Dan zal het eens en voor altijd toegepast zijn. Dit betekent niet dat we zonder verzoening of de gerechtigheid van Jezus zullen staan. We zullen onze zondes beseffen en in diepe berouw zijn en het zou onmogelijk zijn zonder de toegerekende gerechtigheid van Jezus te staan.
Maar die gerechtigheid moet pernament op onze naam komen en ons geloof moet vaster en sterker worden. Dit zal onder andere verstevigd worden door de grote verdrukking.
Reacties
Een reactie posten