Openbaring: Overwinning in Verlies

 Openbaring: Rechtvaardiging door Geloof

Overwinning in Verlies

Openbaring 15:2 En ik zag iets als een glazen zee, met vuur gemengd. En de overwinnaars van het beest, van zijn beeld, van zijn merkteken en van het getal van zijn naam stonden bij de glazen zee, met de citers van God.
3. En zij zongen het lied van Mozes, de dienstknecht van God, en het lied van het Lam, met de woorden: Groot en wonderbaarlijk zijn Uw werken, Heere, almachtige God; rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Koning van de heiligen!
4. Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Immers, U alleen bent heilig. Want alle volken zullen komen en U aanbidden, want Uw oordelen zijn openbaar geworden.

De overwinnaars worden hier afgebeeld. Zij hebben gewonnen over het merkteken en het beeld en het getal van zijn naam. Zij hebben citers om God te prijzen. Ze verheerlijken God.
Ze erkennen de grote werken van God en zingen het lied van Mozes.
Maar toch staan zij op die glazen zee dat nu met vuur gemengd is. We hebben het in een eerdere blog al gehad over deze glazen zee. 
Het gaat over dat proces waar we onze zondes zien door de wet die als een spiegel werkt. Alles is helder en we reinigen ons door in die spiegel te kijken. Maar het is een pijnlijk proces. Hier wordt er ook nog eens vuur bij gezet. Het is misschien geen ongeluk dat vuur vaak in verband wordt gebracht met de toorn van God in de Bijbel. 
Als voorbeeld:

Psalm 89:47 Hoelang nog, HEERE? Zult U Zich voor altijd verbergen?
Hoelang zal Uw grimmigheid branden als een vuur?

Het vuur brengt meer licht net als de lampen in Openbaring 4. Ja, onze zondes worden zichtbaar. De toorn van God die nu zeer duidelijk wordt met de plagen laat alleen maar zien hoe erg zonde eigenlijk voor God is.
Brengt dit deze overwinnaars tot hoogmoed? Voelen zij zich als grote overwinnaars en helden?
Zijzelf kijken in de spiegel van de wet en zien slechts hun zondes. Ze kennen maar één hoop:

Romeinen 5:8 God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.
9. Veel meer dan zullen wij, nu wij gerechtvaardigd zijn door Zijn bloed, door Hem behouden worden van de toorn.
10. Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij, nu wij verzoend zijn, behouden worden door Zijn leven.

Zij zien hun zondes, maar kennen ook de verlossing van God. Zij zingen een nieuw lied van verlossing. Zij erkennen; U ALLEEN bent heilig. 
Er is iets aan God dat niemand anders heeft. Hij alleen is onze Verlosser. Hij alleen is onze Rechter. Hij alleen leidt ons en reinigt ons. Hij is de held die ons uit Egypte zal leiden en ons het beloofde land in doet gaan.
In een eerdere blog lazen we al hoe de grote verdrukking over Gods volk deels komt door de zondes van Gods volk zelf. Het is er bedoeld om ze te reinigen.
Er zijn twee 'liederen' van Mozes die wij vinden in de Bijbel. De eerste is nadat ze uit Egypte zijn geleidt en de Egyptenaren in de zee verdronken. De zee was opengespleten en ze hadden overwonnen.
Door dit te zingen zouden de overwinnaars iets van hun geloof laten zien in iets wat ze nog niet zien:

Exodus 15:1 Toen zongen Mozes en de Israëlieten dit lied voor de HEERE. Zij zeiden:
Ik zal zingen voor de HEERE,
want Hij is hoogverheven!
Het paard en zijn ruiter
heeft Hij in de zee geworpen.

2. De HEERE is mijn kracht en lied,
Hij is mij tot heil geweest.
Dit is mijn God, Hem verheerlijk ik;
de God van mijn vader, Hem roem ik.
3. De HEERE is een Strijder,
HEERE is Zijn Naam.
4. De wagens van de farao en zijn leger
heeft Hij in de zee geworpen.
De besten van zijn officieren
zijn verdronken in de Schelfzee.
5. De watervloeden hebben hen bedolven,
zij zijn als een steen in de diepten gezonken.
6. Uw rechterhand, HEERE,
was heerlijk in macht;
Uw rechterhand, HEERE,
verpletterde de vijand.

11. Wie is als U
onder de goden, HEERE?
Wie is als U,
verheerlijkt in heiligheid,
ontzagwekkend in lofzangen,
U Die wonderen doet?

Maar dan is er ook nog Deuteronomium 31 en 32 waar Mozes zelf een lied schreeef. We zullen hieronder dit lied zetten om deze blog te eindigen:

Deuteronomium 32:1 Hoor mij aan, hemel, dan zal ik spreken!
Laat de aarde de woorden van mijn mond horen.
2. Laat mijn leer neerdruppelen als de regen,
laten mijn woorden stromen als de dauw,
als een zachte regen op het groen,
en als regendruppels op het gewas.
3. Want ik zal de Naam van de HEERE uitroepen;
geef grootheid aan onze God!
4. Hij is de rots, Wiens werk volmaakt is,
want al Zijn wegen zijn een en al recht.
God is waarheid en geen onrecht;
rechtvaardig en waarachtig is Hij.
5. Zij hebben verderfelijk tegen Hem gehandeld;
het zijn Zijn kinderen niet. Een schandvlek!
Het is een slinkse en verdorven generatie.
6. Doet u dit de HEERE aan,
dwaas en onwijs volk?
Is Hij niet uw Vader, Die u verworven heeft,
Die u gemaakt heeft en u stand heeft doen houden?

7. Denk aan de dagen van vroeger tijd;
let op de jaren van generatie op generatie.
Vraag het uw vader, hij zal het u vertellen,
vraag het uw oudsten, zij zullen het u zeggen.
8. Toen de Allerhoogste aan de volken het erfelijk bezit uitdeelde,
toen Hij Adams kinderen van elkaar scheidde,
heeft Hij het grondgebied van de volken vastgesteld
overeenkomstig het aantal Israëlieten.
9. Want het deel van de HEERE is Zijn volk,
Jakob is het gebied dat Zijn eigendom is.
10. Hij vond hem in een woestijngebied,
in een woeste, huilende wildernis.
Hij omringde hem, Hij onderwees hem,
Hij beschermde hem als Zijn oogappel.
11. Zoals een arend zijn nest opwekt,
boven zijn jongen zweeft,
zijn vleugels uitspreidt, ze pakt
en ze draagt op zijn vlerken,
12. zo heeft alleen de HEERE hem geleid,
er was geen vreemde god bij hem.
13. Hij liet hem rijden op de hoogten van de aarde,
en hij at de opbrengsten van het veld.
Hij liet hem honing zuigen uit de rots,
en olie uit hard gesteente;
14. boter van runderen, en melk van kleinvee,
samen met het vet van lammeren,
van rammen die in Basan weiden, en van bokken,
samen met het allerbeste van de tarwe,
en druivenbloed, goede wijn, hebt u gedronken.

15. Maar toen Jesjurun vet werd, trapte hij achteruit
– u bent vet, u bent dik, u bent vetgemest –
toen verliet hij God, Die hem gemaakt heeft,
hij versmaadde de Rots van zijn heil.
16. Zij hebben Hem tot na-ijver gebracht met vreemde goden,
met gruwelijke daden hebben zij Hem tot toorn verwekt.
17. Zij hebben geofferd aan de demonen, niet aan God;
aan goden die zij niet kenden,
aan nieuwe goden, die kortgeleden gekomen zijn,
voor wie uw vaderen niet gehuiverd hebben.
19. Toen de HEERE dat zag, verwierp Hij hen,
uit toorn tegen Zijn zonen en Zijn dochters.
20. Hij zei: Ik zal Mijn aangezicht voor hen verbergen;
Ik zal zien wat hun einde is,
want zij zijn een totaal verdorven generatie,
kinderen in wie geen enkele trouw is.
21. Zíj hebben Mij tot na-ijver gebracht met wat geen God is;
zij hebben Mij tot toorn verwekt door hun nietige afgoden.
Ík zal hen daarom jaloers maken door wat geen volk is,
door een dwaas volk zal Ik hen tot toorn verwekken.
22. Want een vuur is aangestoken in Mijn toorn,
het zal branden tot onder in de hel,
het zal het land met zijn opbrengst verteren
en de fundamenten van de bergen in vlam zetten.
23. Ik zal verschrikkelijke dingen over hen ophopen;
al Mijn pijlen schiet Ik op hen af.
24. Uitgeteerd door honger, verteerd door pest
en bitter verderf zullen zij zijn;
tanden van wilde dieren zal Ik op hen afsturen,
met vurig vergif van slangen die in het stof kruipen.
25. Buiten berooft het zwaard,
en binnenskamers de verschrikking,
zowel de jongen als het meisje,
de zuigeling samen met de grijsaard.

26. Ik zei: Ik zal hen naar alle kanten verspreiden,
Ik zal de gedachtenis aan hen onder de stervelingen doen ophouden,
27. ware het niet dat Ik beducht was voor de toorn van de vijand.
Hun tegenstanders zouden het verdraaien
en zeggen: Ónze hand is verheven,
het is niet de HEERE Die dit alles gedaan heeft.
28. Want zij zijn een volk dat door raadgevingen verloren gaat,
er is geen inzicht bij hen.
29. Waren zij maar wijs, dan zouden zij dit opmerken.
Zij zouden op hun einde letten.
30. Hoe zou één man er duizend kunnen achtervolgen,
en twee mannen er tienduizend laten vluchten,
tenzij hun Rots hen verkocht
en de HEERE hen uitleverde?
31. Want hun rots is niet zoals onze Rots,
zelfs onze vijanden kunnen hierover oordelen.
32. Want hun wijnstok is uit de wijnstok van Sodom
en uit de velden van Gomorra;
hun druiven zijn giftige druiven,
bittere trossen hebben zij.
33. Hun wijn is slangenvergif,
en een venijnig gif van adders.
34. Is dat niet bij Mij opgeborgen,
verzegeld in Mijn schatkamers?
35. Aan Mij komt de wraak en de vergelding toe,
op het tijdstip dat hun voet wankelt.
Voorzeker, de dag van hun ondergang is dichtbij,
en spoedig komen de dingen die hen te wachten staan.
36. Want de HEERE zal Zijn volk recht verschaffen,
Hij zal berouw hebben over Zijn dienaren.
Want Hij zal zien dat hun kracht is vergaan,
en dat het met de gebondene en de vrije gedaan is.
37. Dan zal Hij zeggen: Waar zijn nu hun goden,
de rots tot wie zij de toevlucht namen,
38. van wie zij het vet van de offers aten,
van wie zij de wijn van de plengoffers dronken?
Laten zij opstaan en u helpen,
laat daar een schuilplaats voor u zijn.

39. Zie nu in dat Ik, Ik Die ben,
er is geen God naast Mij.
Ík dood en Ik maak levend,
Ik verwond en Ík genees
en er is niemand die uit Mijn hand redt!
40. Want Ik hef Mijn hand op naar de hemel
en zeg: Zo waar Ik in eeuwigheid leef:
41. Als Ik Mijn glinsterend zwaard wet,
Mijn hand het grijpt voor het oordeel,
zal Ik de wraak laten terugkomen op Mijn tegenstanders,
en het hun die Mij haten, vergelden.
42. Ik zal Mijn pijlen dronken maken van bloed,
en Mijn zwaard zal vlees eten
van het bloed van de gesneuvelde en de gevangene,
van het hoofd van de vijand met zijn loshangende haar.
43. Juich, heidenen, met Zijn volk!
Want Hij zal het bloed van Zijn dienaren wreken.
Hij zal de wraak laten terugkomen op Zijn tegenstanders,
en Zijn land en Zijn volk verzoenen!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Hoe Word Ik Gered?

Openbaring: Maar Ze Bekeerden zich niet

Openbaring: Wie Overwint...