Openbaring: Een Nieuw Lied
Openbaring: Rechtvaardiging door Geloof
Een Nieuw Lied
Openbaring 14:1 En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en bij Hem honderdvierenveertigduizend mensen met op hun voorhoofd de Naam van Zijn Vader geschreven.
2. En ik hoorde een geluid uit de hemel, als een geluid van vele wateren en als het geluid van een zware donderslag. En ik hoorde het geluid van citerspelers die op hun citers spelen.
3. En zij zongen als een nieuw lied vóór de troon, vóór de vier dieren en de ouderlingen. En niemand kon dat lied leren behalve de honderdvierenveertigduizend, die van de aarde gekocht waren.
De 144,000 waren van de aarde gekocht. In de komende hoofdstukken zien we de mensen die 'op de aarde zijn' en mensen die 'van de aarde gekocht zijn'. Er zijn geen andere groepen. Deze mensen zijn gekocht door het bloed van Jezus.
Zij zijn door een grote verdrukking gegaan dat er nooit eerder is geweest en ze zingen dan een nieuw lied dat niemand anders kon leren.
Dit gaat natuurlijk niet slechts om een bijzondere taal dat de rest gewoon niet kan. Het is een 'nieuw lied' dat gebaseerd is op een nieuwe ervaring. Niemand anders kan het leren, omdat zij die ervaring gewoon niet gehad hebben.
Zij zijn door een grote verdrukking gegaan dat er nooit eerder is geweest en ze zingen dan een nieuw lied dat niemand anders kon leren.
Dit gaat natuurlijk niet slechts om een bijzondere taal dat de rest gewoon niet kan. Het is een 'nieuw lied' dat gebaseerd is op een nieuwe ervaring. Niemand anders kan het leren, omdat zij die ervaring gewoon niet gehad hebben.
Deze laatste generatie is door de grote verdrukking gegaan, is verzegeld waardoor hun lot dus vaststaat, is gekocht van de aarde, volgt het Lam waar het ook heen gaat en ze zijn smetteloos voor de troon voorzover dit kan.
In de Bijbel komt dit concept van een nieuw lied vaak terug en het gaat altijd over verlossing:
Psalm 33:1 Zing vrolijk in de HEERE, rechtvaardigen!
Een lofzang past de oprechten.
2. Loof de HEERE met de harp,
zing psalmen voor Hem met de harp en de tiensnarige luit.
3. Zing voor Hem een nieuw lied,
speel welluidend met vrolijke klanken.
4. Want het woord van de HEERE is recht
en al Zijn werk betrouwbaar.
5. Hij heeft gerechtigheid en gericht lief,
de aarde is vol van de goedertierenheid van de HEERE.
6. Door het Woord van de HEERE is de hemel gemaakt,
door de Geest van Zijn mond heel hun legermacht.
7. Hij verzamelt het water van de zee als een dam,
Hij sluit de diepe wateren op in schatkamers.
8. Laat heel de aarde voor de HEERE vrezen,
laat alle bewoners van de wereld bevreesd zijn voor Hem.
9. Want Híj spreekt en het is er,
Híj gebiedt en het staat er.
10. De HEERE vernietigt de raad van de heidenvolken,
Hij verbreekt de gedachten van de volken.
11. Maar de raad van de HEERE bestaat voor eeuwig,
de gedachten van Zijn hart bestaan van generatie op generatie.
12. Welzalig het volk dat de HEERE tot zijn God heeft,
het volk dat Hij Zich als eigendom verkozen heeft.
13. De HEERE schouwt uit de hemel
en ziet alle mensenkinderen.
14. Vanuit Zijn verheven woonplaats aanschouwt Hij
alle bewoners van de aarde.
15. Hij vormt hun aller hart;
Hij let op al hun daden.
16. Een koning wordt niet verlost door een groot leger,
een held wordt niet gered door grote kracht.
17. Het paard geeft valse hoop op de overwinning
en bevrijdt niet door zijn grote kracht.
18. Zie, het oog van de HEERE is over wie Hem vrezen,
op hen die op Zijn goedertierenheid hopen,
19. om hun ziel te redden van de dood
en hen in het leven te behouden, wanneer er honger is.
20. Onze ziel verwacht de HEERE,
Hij is onze hulp en ons schild.
21. Want ons hart is in Hem verblijd,
omdat wij op Zijn heilige Naam vertrouwen.
22. Laat Uw goedertierenheid over ons zijn, HEERE,
zoals wij op U hopen.
Psalm 40:2 Lang heb ik de HEERE verwacht,
en Hij boog Zich naar mij toe en hoorde mijn hulpgeroep.
3. Hij beurde mij op uit een kuil vol kolkend water,
uit modderig slijk;
Hij zette mijn voeten op een rots
en maakte mijn schreden vast.
4. Hij legde mij een nieuw lied in de mond,
een lofzang voor onze God.
Velen zullen het zien en vrezen,
en op de HEERE vertrouwen.
5. Welzalig de man
die op de HEERE zijn vertrouwen stelt,
en zich niet wendt tot wie hoogmoedig zijn
of afdwalen naar leugen.
Psalm 96:1 Zing voor de HEERE een nieuw lied,
zing voor de HEERE, heel de aarde.
2. Zing voor de HEERE, loof Zijn Naam,
breng de boodschap van Zijn heil van dag tot dag.
3. Vertel onder de heidenvolken van Zijn eer,
onder alle volken van Zijn wonderen.
4. Want de HEERE is groot en zeer te prijzen,
Hij is ontzagwekkend boven alle goden.
5. Want al de goden van de volken zijn afgoden,
maar de HEERE heeft de hemel gemaakt.
6. Majesteit en glorie zijn voor Zijn aangezicht,
macht en luister in Zijn heiligdom.
Psalm 98:1 Een psalm.
Zing voor de HEERE een nieuw lied,
want Hij heeft wonderen gedaan;
Zijn rechterhand en Zijn heilige arm
hebben Hem heil gebracht.
2. De HEERE heeft Zijn heil bekendgemaakt
en Zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen van de heidenvolken.
3. Hij heeft gedacht aan Zijn goedertierenheid en trouw
voor het huis van Israël;
alle einden der aarde hebben gezien
het heil van onze God.
8. Laten de rivieren in de handen klappen,
de bergen tezamen vrolijk zingen
9. voor het aangezicht van de HEERE;
want Hij komt om de aarde te oordelen.
Hij zal de wereld oordelen in gerechtigheid
en de volken op billijke wijze oordelen.
Jesaja 42:10 Zing voor de HEERE een nieuw lied,
Zijn lof vanaf het einde der aarde,
u die de zee en al wat daarin is, bevaart,
u, eilanden en wie daarop wonen.
11. Laten de woestijn en zijn steden hun stem verheffen,
de dorpen waar Kedar woont.
Laten zij die in de rotsen wonen, juichen,
het vanaf de bergtoppen uitjubelen.
12. Laten zij de HEERE eer geven,
en Zijn lof op de eilanden verkondigen.
13. De HEERE zal uittrekken als een held.
Hij zal de strijdlust opwekken als een strijdbare man,
Hij zal juichen, ja, Hij zal het uitschreeuwen,
Hij zal Zijn vijanden overweldigen.
14. Ik heb van oude tijden af gezwegen,
Ik heb Mij stilgehouden, Mij bedwongen.
Als een barende vrouw zal Ik het uitschreeuwen.
Ik zal verwoesten, ja, Ik zal tegelijk verslinden.
15. Ik zal bergen en heuvels woest maken
en al hun gras zal Ik doen verdorren.
Ik zal van rivieren eilanden maken
en waterpoelen doen opdrogen.
16. En Ik zal blinden leiden langs een weg die zij niet gekend hebben,
Ik zal hen doen gaan op paden die zij niet gekend hebben.
Ik zal vóór hen de duisternis veranderen in licht
en wat krom is in wat recht is.
Deze dingen zal Ik voor hen doen,
Ik zal hen niet verlaten.
17. Maar wie op gesneden beelden vertrouwen,
wie tegen gegoten beelden zeggen:
U bent onze goden,
die zullen terugwijken en diep beschaamd worden.
Reacties
Een reactie posten