Openbaring: Babylon

 Openbaring: Rechtvaardiging door Geloof

Babylon

De hoer in Openbaring wordt Babylon genoemd.

Openbaring 17:3 En in de geest bracht hij mij weg naar een woestijn. En ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest, dat vol van godslasterlijke namen was, met zeven koppen en tien hoorns.
4. En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken, en getooid met goud, edelgesteente en parels, en zij had een gouden drinkbeker in haar hand, vol van gruwelen en van onreinheid van haar hoererij.
5. En op haar voorhoofd stond een naam geschreven: Geheimenis, het grote Babylon, de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde.
6. En ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de heiligen, en van het bloed van de getuigen van Jezus. En ik was bovenmate verwonderd toen ik haar zag.

Ze was rijk. God haar die rijkdom gegeven. Ze had het ten goede kunnen gebruiken.
Maar ze werd een hoer.
Babylon doet ons natuurlijk meteen denken aan dat arrogante koninkrijk in het oude testament dat Gods volk verdrukte. 
De vrouw was bovendien dronken van het bloed van de heiligen. Ze had bloed geproefd en verloor haar verstand.
Maar ze was ook de oorzaak dat velen anderen hun verstand verloren. Ze had een gouden drinkbeker vol met gruwelen en onreinheid van haar hoererij. 
Nieuw Jeruzalem en Gods volk die gered zijn door het bloed van Christus staat tegenover deze hoer die dronken is door het bloed van  de christenen.
Niet alleen was ze zelf in de war, maar ze maakte velen geestelijk dronken met onreinheid en gruwelen. 
Zo wordt Gods afgedwaalde volk afgebeeld. 
Dit is het geestelijke Babylon.
De hoofdstad van Babylon was Babel. Het was deze stad waar in men in Genesis men een toren wilde bouwen in hoogmoed tegenover God. Zij wensten een systeem en utopia op aarde. Zij wensten in ongeloof zichzelf te verdedigen voor een eventuele vloed door een hoge toren te bouwen. Zij wensten macht en eer.

Genesis 11:1 Heel de aarde had één taal en eendere woorden.
2. En het gebeurde, toen zij naar het oosten trokken, dat zij een vlakte in het land Sinear vonden. Daar gingen zij wonen.
3. En zij zeiden allen tegen elkaar: Kom, laten wij kleiblokken maken en die goed bakken! En de kleiblokken dienden hun tot steen en het asfalt diende hun tot leem.
4. En zij zeiden: Kom, laten wij voor ons een stad bouwen, en een toren waarvan de top in de hemel reikt, en laten we voor ons een naam maken, anders worden wij over heel de aarde verspreid!
5. Toen daalde de HEERE neer om de stad en de toren te zien die de mensenkinderen aan het bouwen waren,
6. en de HEERE zei: Zie, zij vormen één volk en hebben allen één taal. Dit is het begin van wat zij gaan doen, en nu zal niets van wat zij zich voornemen te doen, voor hen onmogelijk zijn.
7. Kom, laten Wij neerdalen en laten Wij hun taal daar verwarren, zodat zij geen van allen elkaars taal zullen begrijpen.
8. Zo verspreidde de HEERE hen vandaar over heel de aarde, en zij hielden op met het bouwen van de stad.
9. Daarom gaf men haar de naam Babel; want daar verwarde de HEERE de taal van heel de aarde, en vandaar verspreidde de HEERE hen over heel de aarde.

Babel heeft haar naam van verwarring. Dit is de naam die wordt gegeven aan deze hoer, Izebel.
Zij wordt een moeder genoemd. 
Ja, niet de moeder van Gods volk zoals het hemelse Nieuw Jeruzalem wordt genoemd, maar een moeder van gruwelen en hoeren op aarde.
Ze was rijk; maar ze zou vallen. Ze mag wel hoererij bedrijven met koningen en de volken verwarren met haar geestelijke wijn, maar diezelfde volkeren zullen tegen haar keren.
Jeremia zegt het zo over letterlijk Babylon, maar toegepast op geestelijk Babylon:

Jeremia 51:7 Babel was in de hand van de HEERE een gouden beker,
die heel de aarde dronken maakte.
Van zijn wijn hebben de volken gedronken,
daarom gedragen de volken zich als een waanzinnige.
8. Plotseling is Babel gevallen en stukgebroken.
Weeklaag erover.
Haal balsem tegen zijn pijn,
misschien zal het genezen.
9. Wij hebben getracht Babel te genezen, maar het is niet genezen.
Verlaat het, en laten wij gaan, ieder naar zijn land,
want het oordeel erover reikt tot aan de hemel,
het is verheven tot aan de wolken.

In Openbaring 18 wordt weer een waarschuwing gegeven:

Openbaring 18:1 Hierna zag ik een andere engel neerdalen uit de hemel. Hij had grote macht, en de aarde werd verlicht door zijn heerlijkheid.
2. En hij riep uit met krachtige stem: Zij is gevallen, zij is gevallen, het grote Babylon, en een woonplaats van demonen geworden, een schuilplaats voor allerlei onreine geesten en een schuilplaats voor allerlei onreine en weerzinwekkende vogels.
3. Want van de wijn van de toorn van haar hoererij hebben alle volken gedronken, en de koningen van de aarde hebben hoererij met haar bedreven, en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de kracht van haar losbandig leven.
4. En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Ga uit haar weg, Mijn volk, opdat u geen deelhebt aan haar zonden, en opdat u niet van haar plagen zult ontvangen.
5. Want haar zonden hebben zich opgestapeld tot aan de hemel, en God herinnerde Zich haar ongerechtigheden.

De stad zelf zou op zijn tijd verlaten moeten worden. Maar aangezien we het hebben over een geestelijk Babylon hier met haar eigen systeem en Gods volk dat hoereert, moeten wij het ook verlaten op een geestelijke manier.
Zo past Paulus het ook toe waar hij Jesaja 52 citeert, terwijl Jesaja eigenlijk lijkt te gaan over hoe de Joden uit letterlijk Babylon terug uit gevangenschap naar hun land mochten terugkeren, omdat God regeert:

2 Korinthe 6:14 Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis?
15. En welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial? Of wat deelt een gelovige met een ongelovige?
16. Of welk verband is er tussen de tempel van God en de afgoden? Want u bent de tempel van de levende God, zoals God gezegd heeft: Ik zal in hun midden wonen en onder hen wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen Mijn volk zijn.
17. Ga daarom uit hun midden weg en zonder u af, zegt de Heere, en raak het onreine niet aan, en Ik zal u aannemen,
18. en Ik zal u tot een Vader zijn, en u zult Mij tot zonen en dochters zijn, zegt de Heere, de Almachtige.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Hoe Word Ik Gered?

Christus is het Leven

Openbaring; Het Tweesnijdend Zwaard