Openbaring: Vier Paarden
Openbaring: Rechtvaardiging door Geloof
Vier Paarden
Voordat we elk paard van Openbaring langs zullen gaan, moeten wij de vier ruiters in het algemeen behandelen.
Het is geen geheim dat deze paarden in een oorlogscontext worden gezet.
Ze veroveren, hebben zwaarden, brengen honger, of brengen de problemen van een belegering van een stad met zich mee.
Het is geen geheim dat deze paarden in een oorlogscontext worden gezet.
Ze veroveren, hebben zwaarden, brengen honger, of brengen de problemen van een belegering van een stad met zich mee.
De ruiter was vóór de introductie van onze moderne wapens, vooral in de tijd van het oude Israël, een van de meest gevreesde legereenheden. Hieraan verleende de welbekende Scythen hun naam.
Maar met Openbaring 4 en 5 in ons achterhoofd moeten we weten dat dit geen vleselijke wapens of aanvallen zijn.
Dit is een aanval van God op het koninkrijk van Satan op geestelijk gebied.
In Zacharia vinden we, hoewel het niet veel meer informatie geeft over de paarden zelf, wel de context voor deze paarden.
Zacharia is een profeet in de tijd waar Jeruzalem hersteld werd. Jeruzalem was in stof en as door Babylonië, maar nu werden ze hersteld door het Perzische rijk en keerden ze terug tot Jeruzalem.
Het parallel met Openbaring 5 is niet te missen, waar Jezus nu een koninkrijk opricht met het hemelse Nieuw Jeruzalem als de hoofdstad.
Hebreeën zegt:
Hebreeën 12:22 Maar u bent genaderd tot de berg Sion en tot de stad van de levende God, tot het hemelse Jeruzalem en tot tienduizendtallen van engelen,
23. tot een feestelijke vergadering en de gemeente van de eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid zijn gekomen,
24. en tot de Middelaar van het nieuwe verbond, Jezus, en tot het bloed van de besprenkeling, dat van betere dingen spreekt dan dat van Abel.
Zacharia vertelt ons dan:
Zacharia 1:7 Op de vierentwintigste dag van de elfde maand – dat is de maand Sjebat – in het tweede jaar van Darius, kwam het woord van de HEERE tot Zacharia, de zoon van Berechja, de zoon van Iddo, de profeet:
8. Ik zag 's nachts, en zie, een Man Die op een rood paard reed en Hij stond tussen de mirten die zich in de diepte bevonden, en achter Hem waren er rode, bruine en witte paarden.
9. Ik zei: Mijn Heere, wat betekenen deze dingen? Toen zei de Engel Die met mij sprak tegen mij: Ík zal u laten zien wat deze dingen betekenen.
10. Toen antwoordde de Man Die tussen de mirten stond: Dit zijn degenen die de HEERE uitgezonden heeft om het land door te gaan.
11. En zij antwoordden de Engel van de HEERE, Die tussen de mirten stond, en zeiden: Wij zijn het land doorgegaan, en zie, heel het land zit neer en is stil.
12. Toen antwoordde de Engel van de HEERE en zei: HEERE van de legermachten, hoelang is het nog dat U Zich niet ontfermt over Jeruzalem en over de steden van Juda, waarop U deze zeventig jaar toornig bent geweest?
13. De HEERE antwoordde de Engel Die met mij sprak met goede woorden, troostrijke woorden.
14. De Engel Die met mij sprak, zei tegen mij: Predik:
Zo zegt de HEERE van de legermachten:
Met grote na-ijver zet Ik Mij in voor Jeruzalem en voor Sion.
15. Maar Ik ben zeer toornig
op die zorgeloze heidenvolken.
Ík was een weinig toornig,
maar zíj hebben geholpen het erger te maken.
16. Daarom, zo zegt de HEERE:
Ik ben naar Jeruzalem teruggekeerd met barmhartigheid;
Mijn huis zal erin herbouwd worden,
spreekt de HEERE van de legermachten,
en het meetlint zal over Jeruzalem uitgespannen worden.
De paarden waren uitgezonden om het land door te gaan en zij vonden de volken in stilheid en rust neerzitten alsof er niets aan de hand was. Ze verslechterden in hun zorgeloosheid de problemen van Gods volk. Het is in deze context waar wij de paarden vinden.
In dit hoofdstuk lijken ze veel minder het karakter van oorlogstuig aan te nemen dan in Openbaring en bijna meer dat van een boodschapper dat terugkeert bij God.
Zacharia 6 zegt:
Zacharia 6:1 Opnieuw sloeg ik mijn ogen op en zag, en zie, vier wagens kwamen tevoorschijn tussen twee bergen, en die bergen waren bergen van koper.
2. De eerste wagen had rode paarden, de tweede wagen zwarte paarden,
3. de derde wagen witte paarden en de vierde wagen sterke, gevlekte paarden.
4. Ik nam het woord en zei tegen de Engel Die met mij sprak: Wat betekenen deze wagens, mijn Heere?
5. Daarop antwoordde de Engel en zei tegen mij: Dat zijn de vier winden van de hemel, die eropuit trekken van de plaats waar zij voor de Heere van heel de aarde hebben gestaan.
6. Die de zwarte paarden hebben, trekken uit naar het land van het noorden; de witte paarden trekken uit, hen achterna, en de gevlekte trekken uit naar het land van het zuiden.
7. En de sterke paarden trokken uit en wilden het land doorgaan, want Hij had gezegd: Ga, ga het land door. Toen gingen zij het land door.
8. Vervolgens riep Hij mij en sprak tot mij: Zie, zij die zijn uitgetrokken naar het land van het noorden, hebben Mijn geest doen rusten in het land van het noorden.
Tot zover de paarden.
Reacties
Een reactie posten