Openbaring: Vier Beesten
Openbaring: Rechtvaardiging door Geloof
Vier Beesten
Openbaring 4:6 En vóór de troon was een glazen zee, als kristal. En in het midden van de troon en om de troon heen waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren.
Daniël 7:2 Daniël nam het woord en zei: 's Nachts in mijn visioen keek ik toe, en zie, de vier winden van de hemel zweepten de grote zee op,
3. en vier grote dieren stegen op uit de zee, die van elkaar verschilden.
17. Die grote dieren, die vier in getal zijn, zijn vier koningen, die uit de aarde zullen opstaan.
Daniël 2:31 U, o koning, keek toe, en zie: een groot beeld. Dit beeld was hoog, de glans ervan uitzonderlijk. Het stond voor u. De aanblik ervan was schrikwekkend.
32. Het hoofd van dit beeld was van goed goud, zijn borst en zijn armen waren van zilver, zijn buik en zijn dijen van brons,
33. zijn benen van ijzer, zijn voeten gedeeltelijk van ijzer, gedeeltelijk van leem.
34. Hier keek u naar, totdat er, niet door mensenhanden, een steen werd afgehouwen. Die trof dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en verbrijzelde die.
Vorige keer hebben wij gezien dat er vier dieren om de troon van God stonden die wat laten zien van Zijn macht en kracht.
Satan, echter, heeft zijn eigen vier dieren hier op aarde.
Dit zijn vier koningen of koninkrijken die op elkaar volgen en altijd een verdrukkende macht zijn geweest voor Gods volk.
In Daniël 2 worden deze koninkrijken afgebeeld als een standbeeld en in Daniël 7 vinden wij een herhaling hiervan in het plaatje van beesten.
Wij zullen hier deze vier beesten kort langsgaan als een voorbereiding op latere hoofdstukken en om het in het juiste perspectief te zetten als een kopie van Satan van de hemel op aarde.
Het eerste beest wordt zo afgebeeld en komt overeen met het gouden hoofd van Daniël 2:
Daniël 7:4 Het eerste was als een leeuw, met vleugels van een arend. Ik keek toe totdat zijn vleugels uitgerukt werden. Het werd van de aarde opgeheven, het werd als een mens op zijn voeten gezet en het werd een mensenhart gegeven.
Daniël 2 zelf, waar Daniël spreekt tegen de koning van Babylonië, vertelt ons welke deze eerste koning of koninkrijk is:
Daniël 2:37 U, o koning, bent een koning der koningen, want de God van de hemel heeft u het koningschap, macht, sterkte en eer gegeven.
38. Overal waar de mensenkinderen wonen, heeft Hij de dieren van het veld en de vogels in de lucht in uw hand gegeven. Hij heeft u aangesteld tot heerser over dit alles. U bent dat gouden hoofd.
Maar na hem zou een ander koninkrijk opkomen:
Daniël 2:39 Na u zal een ander koninkrijk opkomen, lager in waarde dan het uwe. Daarna nog een ander, het derde koninkrijk, van brons, dat heersen zal over de hele aarde.
Daniël 7:5 En zie, een ander dier, het tweede, leek op een beer. Het richtte zich op naar één kant. Het had drie ribben in zijn muil, tussen zijn tanden. Men zei het volgende tegen het dier: Sta op, eet veel vlees.
Het feit dat dit gaat over een koninkrijk gaat dat na hem kwam, laat zien dat dit dus niet gaat over slechts koningen, maar hele koninkrijken. De koning is alleen de vertegenwoordiger van het koninkrijk zoals Nebukadnezar dat hier was van Babylonië.
Babylonië werd overgenomen door de Perzen. Want tegen Belsazar, de koning van Babylonië, werd gezegd:
Daniël 5:28 PERES: uw koninkrijk is verdeeld en het is aan de Meden en de Perzen gegeven.
De Perzen werden sterker en invloedrijker dan de Meden wat de beer die zich aan één kant oprichtte verklaard.
Dan zien wij het volgende koninkrijk, van brons:
Daniël 7:6 Daarna keek ik, en zie, er was nog een ander dier, als een luipaard. Het had vier vogelvleugels op zijn rug en het dier had vier koppen. En het werd heerschappij gegeven.
In Daniël 8 wordt dezelfde koninkrijk omschreven in andere beelden:
Daniël 8:5 Ík bleef opletten – en zie, er kwam een geitenbok aan, vanuit het westen, over heel het aardoppervlak, zonder de aarde aan te raken. De bok had tussen zijn ogen een opvallende hoorn.
6. Hij kwam tot bij de ram met de twee hoorns, die ik had zien staan voor het kanaal, en schoot met zijn grimmige kracht op hem af.
7. Ik zag hoe hij, vlak bij de ram gekomen, zich tegen hem verbitterde, de ram een stoot gaf en zijn beide hoorns brak. In de ram was geen kracht om tegen hem stand te houden. De bok wierp hem tegen de grond en vertrapte hem, en er was niemand die de ram uit zijn macht kon redden.
8. De geitenbok maakte zich uitermate groot. Maar toen hij machtig geworden was, brak de grote hoorn af en in plaats daarvan kwamen er vier opvallende op, overeenkomstig de vier windstreken van de hemel.
21. En de harige geitenbok is de koning van Griekenland, en de grote hoorn die tussen zijn ogen zat, dat is de eerste koning.
22. En dat die afbrak en er vier voor in de plaats kwamen: vier koninkrijken zullen uit dat volk ontstaan, maar zonder de kracht ervan.
De Meden en Perzen werden dus veroverd door de Grieken die onder Alexander de Grote één waren, maar zouden splitsen in vier hoofden of vier hoorns.
Na de Grieken krijgen wij historisch de Romeinen:
Daniël 7:7 Daarna keek ik toe in de nachtvisioenen, en zie, het vierde dier was schrikwekkend, gruwelijk, en uitzonderlijk sterk. Het had grote ijzeren tanden. Het at en verbrijzelde, en de rest vertrapte het met zijn poten. Het verschilde van al de dieren die ervóór geweest waren. En het had tien hoorns.
Dit is het laatste beest vóór het koninkrijk van God. Het Romeinse Rijk moest dus splitsen in tien en uiteindelijk wordt ook een kleine hoorn omschreven die tot het einde blijft. Deze kleine hoorn zullen wij voor later behouden.
Maar als wij ons beperken tot de vier beesten komen wij al tot de conclusie dat al deze rijken zijn gevallen. En uiteindelijk zal de laatste fase van het Romeinse Rijk in zijn splitsing en de kleine hoorn ook vallen en vernietigd worden.
Satan moet wijken voor die Almachtige steen; het koninkrijk van God. Zijn eigen koninkrijk kan geen stand houden en dit zien we al in de ijdelheid van al die vorige koninkrijk.
Babylonië was zeer machtig voor zijn tijd. De Meden en Perzen net zo. Alexander de Grote, wiens naam zo beroemd is en zo ongelooflijk snel als een luipaard slag na slag overwon, is dood en zijn grote rijk in stukken.
Het Romeinse Rijk, die zo lang interne en externe conflict als ijzer heeft weerstaan en vernietigend te werk ging, ligt ook in stukken.
Veel van de koningen en keizers van deze rijken werden vergoddelijkt, maar zij liggen nu dood in het graf en vergeten.
Veel van de koningen en keizers van deze rijken werden vergoddelijkt, maar zij liggen nu dood in het graf en vergeten.
Maar de koningen en priesters die door Jezus zijn gered zullen nooit vergeten worden. Zij zullen opstaan en hun dood is alleen maar een verzegeling van hun overwinning geweest.
Satans macht kan niet staande blijven, maar dat van Christus zal oneindig zijn en niet van deze wereld.
Reacties
Een reactie posten