Openbaring: Tabernakelen

 Openbaring: Rechtvaardiging door Geloof

Tabernakelen

Openbaring 7:15 Daarom zijn zij vóór de troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel. En Hij Die op de troon zit, zal Zijn tent over hen uitspreiden.

De boodschap van de tabernakel, de tent van God, is eenvoudigweg dit; God met ons.

Exodus 25:8 En zij moeten voor Mij een heiligdom maken, zodat Ik in hun midden kan wonen.

En toen Ezechiël een heel beeld kreeg van een tempel en een stad staat er:

Ezechiël 48:35 Achttienduizend el rondom. En de naam van de stad zal vanaf die dag zijn: DE HEERE IS DAAR.

Over Jezus wordt zelfs het woord voor tabernakelen gebruikt:

Johannes 1:14 En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid.

Het Griekse woord voor 'gewoond' komt van dat van de tabernakel. 
Het lichaam van Jezus wordt dan ook als een tabernakel vergeleken waarmee God dus onder ons woonde.
Zo is het idee van een tabernakel dus dat God zich in ons wereldje in de tijd en ruimte onder ons woont op een zichtbare manier.
In Openbaring 7 lijkt dit ook over de Vader op de troon gezegd te worden, maar hier hebben wij het over een hemelse tempel waar zij die hebben overwonnen God zullen dienen.
God heeft hun tent over hen uitgespreidt. Het woord voor een tabernakel in het Hebreeuws is ook wel identitiek aan dat van een tent.
Om het zo even te zeggen; God zet een tent op waar Hij met ons zal wonen tot in de eeuwigheid.
Daar zullen wij Hem dienen.
Dit 'dienen' moet niet vergeleken worden met de banen die we hier hebben of het werken voor een zelfzuchtige koning. 
Deze Koning ziet Zichzelf als een dienaar en is nederig van hart. 

Mattheüs 20:25 En toen Jezus hen bij Zich geroepen had, zei Hij: U weet dat de leiders van de volken heerschappij over hen voeren, en de groten macht over hen uitoefenen.
26. Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u groot wil worden, die moet uw dienaar zijn;
27. en wie onder u de eerste wil zijn, die moet uw dienaar zijn,
28. zoals ook de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen.

Dit werk zal onze vreugde zijn. God dienen zal geen last zijn. Zijn geboden houden zal een natuurlijk iets zijn en ons hart en ziel zullen in harmonie zijn met God zonder die vlekken van zonde. 
Dan zal het leven weer kloppen en zal er altijd een hogere trap zijn om te klimmen. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Hoe Word Ik Gered?

Openbaring: Wie Overwint...

Openbaring: Het Woord van Volharding