Openbaring: Reukwerk

 Openbaring: Rechtvaardiging door Geloof

Reukwerk

Het reukwerk is de oriëntatie van de zeven bazuinen. 

Hier vinden we onze bescherming, onze kwijtschelding, onze zekerheid tegenover het oordeel en een antwoord van God om onze vijanden te wreken tot onze bevrijding en tot Zijn glorie en eer.

Er staat:

Openbaring 8:3 En er kwam een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan. Aan hem werd veel reukwerk gegeven, opdat hij dat samen met de gebeden van alle heiligen op het gouden altaar vóór de troon zou leggen.

4. En de rook van het reukwerk steeg, met de gebeden van de heiligen, uit de hand van de engel op tot vóór God.

Weer worden we naar de tabernakel van het oude testament verwezen. 

Deze tabernakel, zoals al eerder is gezegd, is een soort schaduw of voorbeeld van wat er in de hemel gebeurt.

Het reukwerk wordt in Openbaring afgebeeld als de gebeden van de heiligen. In Openbaring wordt het gelijkgesteld met de gebeden, maar hier wordt er gezegd dat het reukwerk stijgt met de gebeden van de heiligen. Er wordt dus reukwerk toegevoegd aan de gebeden waardoor het lekker ruikt als het ware voor God.

De psalmist zegt:

Psalm 141:2 Laat mijn gebed als reukwerk voor Uw aangezicht staan,

laat mijn opgeheven handen als het avondoffer zijn.

En waar bidt hij onder ander voor? In Psalm 141 bidt hij voor een rein hart, discipline van God, maar bevrijding van de goddelozen en hun oordeel. 

Wanneer de gebeden in de psalmen voor de val van de goddelozen hun bedoelingen laten zien, is het vaak in verband met hun eigen verdrukking van die goddelozen, een terecht gevoel van gerechtigheid of de eer van God die zo vaak op het spel staat door de goddelozen.

Maar deze gebeden zouden van de goddelozen nooit zomaar door God verhoord worden. Of Hij zou er geen verheuging in hebben.

Er staat:

Spreuken 15:29 De HEERE is ver van goddelozen,

maar het gebed van rechtvaardigen verhoort Hij.

Hier hebben wij echter een probleem.

Wij zijn goddelozen:

Romeinen 3:10 zoals geschreven staat: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één,

11. er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt.

12. Allen zijn zij afgedwaald, samen zijn zij nutteloos geworden. Er is niemand die goeddoet, er is er zelfs niet één.

Van nature zijn wij opstandig tegen God en zelfs onze beste gebeden en prijs en goede werken voor God zijn geïnfecteerd met die zonde die in ons zit. Het gaat wel op naar God, maar het is niet als reukwerk.

Daarom hebben wij een Hogepriester nodig. Iemand die tussen ons en God instaat en onze gebeden voor God zet als reukwerk. Hij doet er reukwerk bij en zo worden de gebeden gezien als van een rechtvaardige.

Het werk van het reukwerk in de tabernakel was dat van de hogepriester:

Exodus 30:1 U moet ook een altaar voor het branden van reukwerk maken. Van acaciahout moet u het maken;

2. zijn lengte moet een el zijn en zijn breedte een el – vierkant moet het zijn – en zijn hoogte twee el. De bijbehorende hoorns moeten er één geheel mee vormen.

3. U moet dat vervolgens met zuiver goud overtrekken, zijn bovenkant, zijn wanden rondom, en zijn hoorns. Ook moet u er een gouden rand omheen maken.

7. En Aäron moet daarop geurig reukwerk in rook laten opgaan. Elke morgen als hij de lampen in orde gebracht heeft, moet hij het in rook laten opgaan.

Wie is onze Hogepriester dan in de Hemel? Het is die 'andere engel' in Openbaring 8. Ja, het is Jezus:

Hebreeën 9:11 Maar toen is Christus verschenen, de Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen. Hij is door de meerdere en meer volmaakte tabernakel gegaan, die niet met handen is gemaakt, dat is: die niet van deze schepping is.

Dit is wat het reukwerk ons vertelt. Wij hebben een Hogepriester in een hemelse tabernakel die onze gebeden voor God zet als een reukwerk. Dan, als wij bidden, ziet God deze gebeden aan als heerlijk reukwerk. Misschien antwoordt Hij dit niet op onze manier, maar Hij doet zeker wat het best is.

Wat moeten wij dan doen om deze Hogepriester voor ons dit te laten doen?
We moeten Hem slechts vertrouwen:

Markus 11:24 Daarom zeg Ik u: alles wat u biddend begeert, geloof dat u het ontvangen zult, en het zal u ten deel vallen.