Openbaring: Het Zwarte Paard

 Openbaring: Rechtvaardiging door Geloof

Het Zwarte Paard

Het volgende paard dat God zendt is het zwarte paard. Hier wordt er dus een zwart paard gezonden naar het geestelijke koninkrijk van Satan.

Openbaring 6:5 En toen het Lam het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en zie, een zwart paard, en hij die erop zat, had een weegschaal in zijn hand.

6. En ik hoorde te midden van de vier dieren een stem zeggen: Een maat tarwe voor een penning en drie maten gerst voor een penning. En breng de olie en de wijn geen schade toe.

Hier wordt schaarste van het essentiële afgebeeld.

Met één maat tarwe en drie maten gerst kan iemand net overleven voor een dag. Een penning is een dagloon. 

Zo is er maar net genoeg voor het essentiële brood, maar er is schaarste wat terecht onder het zwarte paard gebeurd.

De olie en wijn worden echter niet beschadigd. Olie en wijn zijn wat meer luxe goederen, maar niet noodzakelijk om te leven.

Zonder olie en wijn kan men nog wel overleven, maar zonder het eenvoudige brood wordt het al wat lastiger.

Zo wordt het geestelijke koninkrijk van Satan overvallen met geestelijke schaarste.

Maar wat is dan geestelijk tarwe of gerst waar brood mee wordt gemaakt?

De Bijbel zegt:

Deuteronomium 8:3 Hij verootmoedigde u, Hij liet u hongerlijden en Hij liet u het manna eten, dat u niet kende en ook uw vaderen niet gekend hadden, om u te laten weten dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond van de HEERE komt.

Amos 8:9 Op die dag zal het gebeuren,

spreekt de Heere HEERE,

dat Ik de zon midden op de dag zal laten ondergaan;

op klaarlichte dag zal Ik het land duister maken.

10. Ik zal uw feesten in rouw veranderen,

al uw liederen in klaagzangen;

om alle heupen zal Ik een rouwgewaad aanbrengen,

elk hoofd zal kaal zijn,

omdat Ik het land in rouw dompel als over een enig kind,

en wat ervan overblijft zal zijn als een bittere dag.

11. Zie, er komen dagen,

spreekt de Heere HEERE,

dat Ik honger in het land zal zenden;

geen honger naar brood,

geen dorst naar water,

maar om de woorden van de HEERE te horen.

12. Dan dolen zij van zee tot zee,

van noord tot oost trekken zij rond,

om het woord van de HEERE te zoeken,

maar zij zullen het niet vinden.

Zo zal er weinig van het woord van God te vinden zijn.

Maar dan is de vraag hoe dit dan een aanval is op Satans koninkrijk? Waarom stuurt God dit paard?

Als we er vanuit gaan dat de eerste twee paarden gaan over hoe God Zijn volk zendt, dan kunnen we er ook van uit gaan dat dit nog gaat over Gods volk dat gezonden wordt naar het koninkrijk van Satan. Maar het probleem is dat Gods volk zelf nu met schaarste komt.

Zo is het van Satan zelf, maar de gevolgen en de schaarste is ook een oordeel van God.

In de context van de verzen hierboven was Amos net gestuurd om tegen de koning te profeteren. Maar zij verwierpen het woord van God en nu wordt er dit oordeel gegeven.

Ergens anders staat:

2 Thessalonicenzen 2:11 En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven,

12. opdat zij allen veroordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een behagen hebben gehad in de ongerechtigheid.

Ze houden niet van de waarheid, houden van ongerechtigheid, hebben geen geloof en daarom stuurt God een dwaling. 
Maar tegelijkertijd is deze dwaling ook een oproep om God weer te zoeken. Deze geestelijke honger zal gevoeld worden en dan zal men zich over willen geven aan het Koninkrijk van God. 

Zo strijdt Satan om het brood des levens weg te krijgen, maar God laat hierdoor geestelijke schaarste toe als een oordeel en een oproep om Hem te zoeken.

In het Nieuwe Testament wordt het geestelijke brood nog specifieker. Jezus zelf wordt het brood des levens genoemd:

Johannes 6:35 En Jezus zei tegen hen: Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.

Maar Hij past dit voornamelijk toe op het feit dat Hij dus leven geeft en ook op Zijn vlees:

Johannes 6:53 Jezus dan zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als u het vlees van de Zoon des mensen niet eet en Zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in uzelf.

54. Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.

63. De Geest is het Die levend maakt, het vlees heeft geen enkel nut. De woorden die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven.

Het bloed van Jezus wordt wel eens vergeleken met wijn en is hier dus niet heel toepasselijk aangezien de wijn onbeschadigd blijft.

Maar in Johannes 6 is de focus vooral op het brood en de noodzakelijkheid hiervan om ermee te overleven. 

We leven door het woord van God, maar Johannes ziet Jezus als hét Woord van God.

Maar hier komen wij op drie belangrijke punten die wij moeten behandelen in verband hiermee;

1. Zijn Leven die Hij ons geeft.

2. Zijn vlees, Zijn menselijke natuur dat Hij aangenomen heeft.

3. Het effect van deze incarnatie (dat betekent dat Hij mens is geworden).

In de volgende blogs zullen wij dit een voor een langsgaan.